Jaarrekening 2018 Edam-Volendam

Ruimtelijke Ontwikkeling

Financiën

Wat heeft het gekost?

Bedragen *€1.000

Programma 3 Ruimtelijke Ontwikkeling

Jaarrekening

Primitieve begroting

Bijgestelde begroting

Realisatie

Afwijking

2017

2018

2018

2018

2018

Lasten

-13.453

-17.720

-8.585

-10.163

-1.578

Baten

17.035

15.260

6.797

10.042

3.245

Totaal vóór mutaties reserves

3.582

-2.460

-1.788

-121

1.667

Toevoeging reserves

0

-100

-100

-100

Onttrekking reserves

0

470

2.550

2.253

-297

Totaal na mutaties reserves

3.582

-2.091

662

2.032

1.370

Technisch was het niet mogelijk om bovenstaand de mutaties in de reserves van het jaar 2017 in de tabel aan te geven. Deze waren:
Onttrekking: + 476
Toevoeging: - 900 waardoor het totaal op +3.158 (afgerond) kwam in 2017
Betreffende reserves zijn gecumuleerd gepresenteerd in Programma 6.

Bedragen * €1.000

Omschrijving

Bijgestelde begroting

Realisatie

Afwijking

Lasten

Baten

Saldo

Lasten

Baten

Saldo

Saldo

3.01

Overige Economische aangelegenheden

-148

0

-148

-182

0

-182

-34

3.02

Toerisme

-199

2

-196

-176

2

-174

23

3.03

Monumenten en Oudheidkunde

-187

7

-181

-161

2

-159

21

3.04

Milieuprogramma

-790

0

-790

-623

23

-600

190

3.05

Structuur- en bestemmingsplannen

-558

0

-558

-399

1

-399

160

3.06

Volkshuisvesting

-124

2

-122

-118

2

-116

6

3.07

Stedelijke vernieuwing

-1

0

-1

-1

0

-1

0

3.08

Omgevingsvergunningen

-1.045

709

-336

-953

941

-12

323

3.09

Bouw- en woningtoezicht overige uitg

-26

0

-26

-23

0

-23

2

3.10

Grondexploitatie

-4.795

5.320

525

-6.854

8.213

1.359

834

3.11

Overige gronden

-713

758

44

-672

859

187

142

3.99

Mutaties reserves pg3

-100

2.550

2.450

-100

2.253

2.153

-297

Totaal

-8.685

9.347

662

-10.263

12.295

2.032

1.370

Verantwoording producten
Product 3.01
Op product 3.01 is een overbesteding van €34.000. Dit wordt voor het overgrote deel veroorzaakt  door het inhuren van externe deskundigheid ten behoeve van ondersteuning op de organisatie en beheer van vastgoed en individuele ondersteuning op specifieke vastgoedpercelen met economisch belang.

Product 3.02
Op product 3.02 is een onderbesteding van €23.000.
Het plan van aanpak Natuur en Landschap is nog niet volledig betaald. Alle taken op het gebied van Toerisme zijn uitgevoerd, en hierbij is zorgvuldig met de budgetten omgegaan, zodat er sprake is van een licht overschot.

Product 3.03
Op product 3.03 is een onderbesteding van €21.000.
Er is geen beroep gedaan op het Dirk van Sliekerfonds in 2018., wel op de algemene pot voor monumentensubsidies.
Er zijn geen uitgaven nodig geweest voor bouwhistorisch en archeologisch onderzoek.
Er is weinig beroep gedaan op de post overige subsidies en cultuur en oudheidkunde, zodat hier ruim €8.000 over bleef. Tot slot is er een plus te melden van ruim €6.000 op de diverse beheerskosten van onze monumentale panden.

Product 3.04 
Op product 3.04 is een onderbesteding van € 190.000. Dit wordt veroorzaakt door:

  • Voor de uitvoering van het milieuprogramma hebben we minder werkzaamheden hoeven uitbesteden dan verwacht;
  • De sanering asbest volkstuinen is, door goede aanbesteding, binnen budget gebleven en er is zelfs ruim op overgehouden;
  • Op duurzaamheid is minder uitgegeven, voor een toelichting hierop wordt verwezen naar de verantwoording op het programmaplan 2018-2022. Een deel van de geraamde uitgaven zal echter nog wel in 2019 moeten worden gedaan: de uitgaven voor de Regionale Energie Strategie.

Product 3.05
Op product 3.05 is een onderbesteding van € 82.159. Dit wordt veroorzaakt door:

  • Vastgesteld wordt dat steeds vaker de  taak om ruimtelijke producten te vervaardigen wordt neergelegd bij de ontwikkelaar (Korsnäss)
  • Geconstateerd kan worden dat steeds vaker de taak om ruimtelijke producten te vervaardigen wordt betaald uit de complexen (Waterrijk, Broeckgouw) of door externe complexen (De Lange Weeren). De economische conjunctuur heeft tot gevolg dat de markt bereidwillig is om de ruimtelijke ordeningstaken zelf op  te nemen om ontwikkelingen mogelijk te maken.

 Twee andere redenen zijn:

  • De bestemmingsplannen zijn redelijk actueel.  In 2018 zijn de vruchten geplukt van de inspanningen van de voorgaande jaren.
  • Het budget is efficiënt benut en er is bijvoorbeeld vaker gewerkt met het instrument beheersverordening. Dit instrument is goedkoper dan een nieuw bestemmingsplan met verplichte onderzoeken en een MER. Een voorbeeld is de beheersverordening voor het Buitengebied van Edam en Volendam.  

Wat dit laatste betreft is het voornemen binnenkort te starten met een omgevingsplan (voorsorterend op de Omgevingswet); dat dan  een groot beslag doet op dit budget.
De komst van de Omgevingswet vraagt van de gemeente dat de basis op orde wordt gehouden en verder wordt doorontwikkeld. Daarom is het niet verstandig de budgetten te snel af te ramen.

Product 3.08

De onderbesteding op product 3.08 zit hem met name in het budget t.b.v. de Omgevingswet.
In navolging van fase 1 - informatie en kennis inwinnen, heeft het verslagjaar in het teken gestaan van fase 2 – oriëntatie. Een van de belangrijkste resultaten is het vastgestelde ambitiedocument Omgevingswet. De implementatie van de Omgevingswet bestaat voor een heel groot deel uit cultuurverandering en anders werken. Daarvoor zijn stappen gezet voor de herontwikkeling aan de Hoogstraat en de procesbeschrijvingen voor o.a. de omgevingsvergunning. In 2018 zijn de processen voor de Omgevingsvisie en de omgevingsplan-pilot Edam-Zuid voorbereid zodat die in 2019 van start kunnen gaan. De veranderingsopgave voor de eerste twee fases van kennis inwinnen en oriëntatie waren weinig concreet en moeilijk in geld uit te drukken. Er is daardoor minder besteed dan aanvankelijk verwacht.

Er zijn meer leges ontvangen dan vooraf begroot. De raming van de leges is gebaseerd op de bouwprognose en historische gegevens. Op basis van de gegevens wordt een globale inschatting gemaakt. De leges waren voor 2018 begroot op € 600.000, uiteindelijk is meer dan € 900.000 opgehaald. Het verschil kan door een 4-tal redenen worden verklaard:

  • Per 1 juli 2018 is de actualisatieplicht (artikel 3.1 jo. 3.1a Wet ruimtelijke ordening) van bestemmingsplannen ouder dan 10 jaar, die elektronisch raadpleegbaar zijn, afgeschaft. Dit betekent dat sinds 1 juli 2018 ook leges geheven kan worden voor plannen, waar het bestemmingplan van voor 2008 dateert;
  • In het december 2017 en januari 2018 zijn 2 grote (dat wil zeggen met relatief veel aanvragen) bestemmingsplannen (Beschermd Stadsgezicht Edam en bedrijventerrein Julianaweg) vastgesteld, waardoor voor die plannen weer leges konden worden geheven. Aangezien de planning daarvan ten tijde van de opstelling van de begroting 2018 nog ongewis was is hiermee geen rekening gehouden;
  • Het aantal aanvragen is in 2018 ten opzichte van 2017 wederom toegenomen. Voor wat betreft omgevingsvergunningen met ± 5 % (330 in 2017 tegenover 347 in 2018) en voor wat betreft vooroverleg met ± 14 % (124 in 2017 tegenover 144 in 2018);
  • In 2018 is er ook een aantal aanvragen binnen gekomen met een hoge legesopbrengst die vooraf niet geprognosticeerd kon worden. De meest in het oog springende is daarbij de aanvraag voor recreatiewoningen aan het Slobbeland 5. Voor deze aanvraag is € 101.500 leges in rekening gebracht.

Product 3.10
Op product 3.10 is ten opzichte van de raming een voordelig verschil ontstaan van € 834.000. Het resultaat op dit product bestaat volledig uit de winsten of verliezen op grondexploitaties. Het verschil betreft dan ook de hogere tussentijdse winstneming op de Broeckgouw. De raming is € 871.000, terwijl de realisatie € 1.705.000 bedraagt. Dat de realisatie zoveel hoger is komt hoofdzakelijk door de voortvarende voortgang van het project in het 4e kwartaal. In dit kwartaal zijn de kosten en opbrengsten hoger uitgevallen dan verwacht en per saldo levert dit een gunstiger resultaat. Samen met lagere risico's valt de berekening van de tussentijdse winstneming hoger uit.

Product 3.11
Op product 3.11 is ten opzichte van de raming een voordelig verschil ontstaan van € 142.000. Dit resultaat wordt veroorzaakt door een niet begrote bijdrage van bouwfonds. Deze bijdrage vloeit voort uit de afgesloten samenwerkingsovereenkomst, waarbij projectontwikkelaar Bouwfonds een bedrag verschuldigd is. Het bedrag is opeisbaar naar rato van het aantal afgegeven bruikbare bouwvergunningen in het project. Er resteert per 31-12-2018 een opeisbaar recht van € 622.000.